Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [43]uit een van die kwam voort [44]een kleine hoorn, welke uitnemend groot werd, [45]tegen het zuiden, en tegen het oosten, en tegen [46]het sierlijke [land]. 43. Te weten uit Seleucus Nicanor, den koning in Syrie. 44. Te weten Antiochus Epifanes, vanwege zijne wreedheid genoemd Epimanes, dat is, de dolle. Zie van dezen breder boven hfdst.7 vs.8. Hij wordt hfdst.11 vs.21, genoemd de verachte, omdat hij de jongste onder zijne broeders was, en er geen waarschijnlijkheid was, dat hij immermeer tot het rijk zou komen, want zijn oudste broeder leefde nog, en die had zonen. Doch Antiochus Epifanes te Rome in gijzeling gehouden zijnde, en aldaar vernomen hebbende zijns broeders dood, is hij heimelijk van Rome ontkomen, en hij heeft zijns broeders zonen verdreven, en zelfs het rijk van Syrie ingenomen. 45. Hij overwon Ptolomeus, den koning van Egypte, in het zuiden, en den koning van Armenie in het oosten, en een deel van Perzie; 1 Mach.3:31, en ook het Joodse land. 46. Aldus wordt het Joodse land genoemd. Zie 2 Sam.1:19; Ps.48:3, en Jer.3:19; Ezech.20:6,15; hfdst.11 vs.16. Anderen houden het Hebreeuwse woord Zebi in den tekst, betekenende sieraad, heerlijkheid, gelijk Ezech.20:6, en hfdst.11 vs.16. Het Joodse land wordt genoemd het heerlijke land, of het land des sieraads, niet zozeer vanwege de voortreffelijkheid en schoonheid der landouw, als ten aanzien van de onwaardeerlijke heerlijkheid van de kerk Gods in het Joodse land.